Groningen beelden Herewegwijk – Joods monument

Galerij

Deze galerij bevat 3 foto's.

In 1969 kreeg de beeldhouwer Edu Waskowsky opdracht van het comité Joods Monument voor het maken van een monument ter nagedachtenis van de 3000 in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Joodse Groningers. In het monument moest in elk geval een menora … Lees verder

Limburg Margraten – Amerikaanse militaire begraafplaats

De Netherlands American Cemetery and Memorial  in Margraten is een Amerikaanse militaire begraafplaats en monument ter nagedachtenis aan de overleden Amerikaanse soldaten ten tijde van de strijd in Zuid-Limburg, het Ardennenoffensiefen in het Ruhrgebied, gedurende de Tweede Wereldoorlog.. De begraafplaats is gelegen op een heuvel nabij Margraten. Lees verder

Groningen Finsterwolde – Carel Coenraadpolder

Galerij

Deze galerij bevat 3 foto's.

De Carel Coenraadpolder dateert van 1924 en ligt in de gemeente Oldambt. De polder werd vernoemd naar oud-Commissaris van de Koningin Carel Coenraad Geertsema.. De polder is evenals andere Dollardpolders zeer vruchtbaar. Met name suikerbieten, graan en aardappelen worden hier … Lees verder

Groningen Centrum Der Aa-kerk Onze Lieve Vrouwe ter Aa

De  Der Aa-kerk (ook: A-kerk) is, naast de Martinikerk, het tweede middeleeuwse kerkgebouw in het centrum van de stad Groningen. Gezien vanaf de Vismarkt torent de kerk, gelegen aan het Akerkhof, hoog uit boven de Korenbeurs.

Oorspronkelijk stond hier een kapel gewijd aan Sint-Nicolaas en Maria. Sint-Nicolaas was de schutpatroon van de schippers die vlakbij in de Westerhaven hun schepen afmeerden. De kapel ontving in 1247 de status van parochiekerk en kreeg de naam Onze Lieve Vrouwe ter Aa. Groningen ontstond in twee “kluften” of wijken. Een kern was gegroepeerd rond het prefectenhof en de Walburgkerk en was op het bestuur en de landbouw gericht. De andere kern lag rond de der Aa-kerk en huisvestte vissers en handelaren. Deze tweede kern zou wellicht oorspronkelijk Fries geweest zijn; volgens de overlevering heeft er tot in de zestiende eeuw een afbeelding gehangen van Karel de Grote met een onderschrift dat verwees naar de door hem verleende Friese Vrijheid.

De kapel werd verschillende malen verbouwd, zodat er in de vijftiende eeuw (1425-1495) een bakstenen kruisbasiliek stond. De kerk onderging daarna nog verschillende wijzigingen als gevolg van vernielingen door oorlogsgeweld (Reformatie, Bommen Berend) en blikseminslag (1671) en het daaropvolgende herstel.

De drie opeenvolgende torens van de der Aa-kerek

Afbeeldingen van het beleg door “Bommend Berend” in 1672 laten zien dat de Der Aa-kerk, die binnen het bereik van de Munsterse kanonnen stond, zijn spits had verloren. Dit kwam echter niet door het bombardement, maar door een storm in het jaar 1671, waarbij ook de Martinitoren geraakt werd, die men wel heeft kunnen redden van complete verwoesting. Na het ontzet werd een nieuwe houten spits gebouwd.

Op 23 april 1710 stortte de toren spontaan in. Er waren twee slachtoffers te betreuren. De Frankforter burgemeester Zacharias von Uffenbach, die op bezoek was in Groningen beschrijft in zijn dagboek, dat hij genietend van het uitzicht vanaf de Martinitoren plotseling ontdekte dat de toren van de Der Aa-kerk was verdwenen:

“Een geweldig geschreeuw vervulde de lucht. Op de brokstukken van de kerk zitten vrouwen te wenen als oudtijds de Israëlieten bij de waterbeken van Babylon

In 1711 werd met de bouw van een nieuwe toren begonnen. Hierbij werd het schip iets ingekort. Deze toren kreeg in 1714 drie barokke klokken, gegoten door J. Crans uit Enckhuysen. Zij hebben de toonhoogten bes0, d1 en f1 en als doorsneden in dezelfde volgorde: 175cm (3340kg), 136cm (1640kg) en 112cm (870kg). In de 20e eeuw werd de kerk enkele malen gerestaureerd, voor het laatst in 1982.

De Der Aa-kerk in de 20e eeuw

In de jaren na de oorlog nam het aantal gelovigen in Groningen sterk af en het gebouw raakte in verval. Het koor werd zelfs jarenlang als fietsenstalling gebruikt.

De toren was, zoals de meeste kerktorens, sinds het begin van de negentiende eeuw bezit van de overheid en werd wèl redelijk onderhouden.

Bij een grote restauratie van kerk en toren in 1982 werd het kleurenschema van de toren, zachtgrijs en blauw, opvallend gewijzigd. De architecten kozen voor een historische reconstructie en lieten delen van de toren okergeel schilderen.

Het gebouw is tegenwoordig niet meer als kerk in gebruik, maar wordt gebruikt voor het houden van tentoonstellingen en dergelijke, zoals de fotomanifestatie  Noorderlicht.

Afmetingen

De Der Aa-kerk heeft een koor, schip en sacristie. Het koor is 500 m² (20 × 25 meter), het schip is 625 m² (25 × 25) en de sacristie is 30 m², in totaal dus 1155 vierkante meter. De breedte van de kerk is 25 meter en de lengte van koor en schip samen 50 meter, maar de hele lengte van de kerk (inclusief de toren) bedraagt 60 meter. De hoogte van de toren van de Der Aa-kerk is 76 meter, de hoogte van de gewelven is 26 meter.

De Naam

Er is wat verwarring over de naam van de kerk, die de meeste stadjers kennen als de A-kerk. Van oorsprong heette hij de Kerk van Onze Lieve Vrouwe ter Aa. Na de reformatie heeft de kerk verschillende namen gehad: Ter Aa-kerk, Dra-kerk, Der Aa-kerk en A-kerk. Na de restauratie van de kerk in de jaren tachtig heeft men besloten de naam officieel vast te stellen als de “Der Aa-kerk”. De naam is afgeleid van de vlakbij stromende Drentsche Aa, die deel uitmaakt van de Groninger Diepenring. De omgeving van de kerk, met name de straat van het Hoge der Aa naar de Grote Markt, vormt waarschijnlijk het oudste deel van de Groninger nederzetting.

Orgels

Nadat de kerk het honderd jaar zonder orgel had gedaan (bij de instorting van de toren in 1710 ging het eerste door Arp Schnitg gebouwde orgel verloren), gaf Koning Willem I in 1814 toestemming om het Schnitgerorgel uit de Broerkerk over te plaatsen. Dit gebeurde in 1815 door orgelmaker J.W. Timpe, die het orgel moest aanpassen aan de situatie in de Der Aa-kerk. In 1857 kreeg orgelbouwer Van Oeckelen de opdracht om het orgel drastisch te verbouwen, waardoor het hoofdwerk van negen naar dertien registers werd uitgebreid. Op 14 oktober 2011 zal het orgel, na een jarenlange restauratie, weer in gebruik worden genomen. Het orgel is, net als de kerk, een Rijksmonument.

Naast het Schnitgerorgel heeft de Der Aa-kerk nog een (niet werkend) orgel: het “Bolswarder orgel”, gebouwd rond 1635 en geplaatst in de Broerekerk te Bolsward. Na diverse veranderingen en omzwervingen kwam het in de Martinikerk terecht. Toen de kerk gerestaureerd werd ontdekte men bevestigingsgaten voor een orgel in het zuidertransept. Men ging toen op zoek naar een passend orgel en zodoende hangt het nu in de Der Aa-kerk te pronken.

Noord Brabant Werkendam – Nationaal Park De Bieschbosch

De Biesbosch ontstond door een samenspel tussen water, natuur en mensenhanden. In dit ontoegankelijke gebied – een mooie schuilplaats tijdens de oorlog – verdienden griendhakkers, rietsnijders, biezenvlechters, jagers, eendenkooikers en boeren op afgelegen boerderijen een karige boterham. Na 1970 verdween deze eeuwenoude cultuur door het wegvallen van de getijden. De natuur kreeg vrij spel en enkele polders werden ingericht als drinkwaterbekken.

De Groote of Zuidhollandsche Waard was in de Middeleeuwen een welvarende streek waar landbouw, fruitteelt, en turf- en zoutwinning de voornaamste middelen van bestaan waren. Het gebied moet er ongeveer hebben uitgezien als de Krimpenerwaard of de Alblasserwaard in de negentiende eeuw: met veel water, boerendorpjes langs de rivierdijken en langs de ontginningspaden in de polder, maar ook met hier en daar een kasteel.

In één nacht, van 18 op 19 november 1421 veranderde de Sint Elisabethsvloed dit gebied in een binnenzee van 30.000 ha. De reeds anderhalve eeuw oude, omringende dijk brak door in het zuidwesten, ongeveer waar nu de Moerdijkbruggen liggen, op diverse plaatsen. Als gevolg van deze overstroming verdwenen naar schatting zestien dorpen van de landkaart.

meer foto’s : klik hier 

Zeeland Middelburg – Sint-Jorisdoelen

Op Balans 25 in Middelburg vinden we de Vlaamse gevel van de Sint-Jorisdoelen. Op de gevel van de Sint-Jorisdoelen prijkt trots het jaartal 1582. Het gebouw van de voetboogschutters raakte in mei 1940 volledig verwoest.

De gevel werd in oude luister herbouwd en wordt bekroond door Sint-Joris en de door hem overwonnen draak.

Zeeland Middelburg – Koepoort

Van de middeleeuwse stadsmuren in Middelburg zijn geen restanten bewaard gebleven. Ook de Dampoort en de Noordpoort werden afgebroken. Alleen de Koepoort, meer sier- dan stadspoort, bleef gespaard.

zeeland-middelburg-koepoort-1

Deze  poort werd in 1735 gebouwd in Lodewijk XIV-stijl. De Koepoort heeft aan vier zijden natuurstenen pilasters en een dakversiering met trofeeën en vazen

Zeeland Middelburg – Molen De Hoop

Molen De Hoop is een voormalige koren- en pelmolen aan het Vlissings Bolwerk in  Middelburg in de Nederlandse provincie Zeeland.

 

De molen werd in 1735 als pelmolen gebouwd. Na brand in 1753  werd De Hoop in 1755 hersteld als koren- en pelmolen. Waarschijnlijk werd de molen iets lager hersteld, hetgeen het wat ‘dikke’ uiterlijk van de molen bepaalt. De molen bleef tot 1920 op windkracht in bedrijf, in dat jaar werd het binnenwerk uitgebroken. De molen werd vervolgens omgebouwd tot meelfabriek waarbij een elektromotor het werk overnam. Als gevolg van oorlogshandelingen in 1940 werd De Hoop zwaar beschadigd. In 1948 kwam hij in eigendom van de gemeente Middelburg. In 1954 werd de molen als stilstaand monument gerestaureerd. Pas in 1988 volgde een uitgebreide restauratie waarbij de molen weer draaivaardig werd, het binnenwerk keerde niet terug.

De roeden van de molen hebben een lengte van circa 24,80 meter en zijn voorzien van het oudhollands hekwerk met zeilen

Zeeland Domburg – Stadhuis

Het Stadhuis van Domburg is sinds het opgaan van Domburg en Oostkapelle in de gemeente Veere niet meer als overheidsgebouw in gebruik. Het is als zodanig gebouwd in 1567 voor rekening van de stad Domburg op de plaats waar eerder ook een stadhuis had gestaan. Het gebouw heeft in ieder geval sinds de publicatie van een plaat van Domburg door Smallegange in 1696 geen grote veranderingen ondergaan. Wel is de voorgevel in 1822 opnieuw opgebouwd. In latere jaren hebben aan de oostelijke en noordelijke zijde aanbouwen plaatsgevonden.

Het torentje was al in de 16e eeuw van een uurwerk voorzien. De bel die in het torentje hing in 1913 en wellicht dezelfde is als de bel die er nu hangt werd door de stad in 1749 in Amsterdam aangeschaft en had het randschrift Hendrik Kemper, Amsterdam, 1725. In 1912 is een nieuw uurwerk geïnstalleerd van B. Eijsbouts uit Asten in Noord-Brabant. Omdat de veel zwaardere en dus goed te onderscheiden kerkklok op het halve uur slechts eenmaal slaat, is het uurwerk van het raadhuis gemaakt om alleen op het halve uur en wel voluit te slaan. Zo wist men welk half uur het was.

Op het torentje bevindt zich een windwijzer met het wapen van Domburg met aan weerszijden een meerman.

In het raadhuis hing in de burgemeesterskamer het schilderij van een ongeboren walvis, die nadat zijn moeder op 4 december 1783 bij het Domburgse strand was gevangen en voor spek versneden, werd tentoongesteld in Middelburg als een ‘wonder vis, een vis die nooit geboren is, een vis van honderd twaalf pond, heeft nog geen tanden in zijn mond.’ Volgens de tekst op het schilderij ging het om een cachelot ofwel een potvis waarvan de moeder 8000 pond gewogen had. Zowel de afbeelding als de genoemde gewichten maken duidelijk dat het in werkelijkheid een orka geweest moest zijn.

Vroeger hing aan het stadhuis een zware steen met ketting, zoals te zien is op een gravure die werd opgenomen in Bachenie, Vaderlandsche geographie (1791). Volgens artikel 43 van de ‘voorboden’ was hij bedoeld voor het tuchtigen van ruziënde vrouwen. Zij moesten dan geketend aan de steen een rondje door het dorp maken. Hij zal in 1822 wel verdwenen zijn toen het schavot en de geselpaal die op de zolder van het stadhuis werden bewaard tot brandhout bestemd werden.

Na de hervorming van het gemeentelijk bestuur aan het begin van de 19e eeuw is het ‘stadhuis’ een ‘raadhuis’ geworden.

(bron: wikipedia)

 

 

Zeeland Veere – Adrianus Valerius

Adrianus Valerius, gelatiniseerde versie van Adriaen Valéry, ook Adriaen Valerius (Middelburg tussen 1570-1575-Veere op 27 januari 1625) was een Nederlandse dichter en componist. Valerius kennen we tegenwoordig het best dankzij zijn gedichten over het land- en burgerleven en zijn geuzenliederen die verhalen over de Tachtigjarige Oorlog.

De ambenaar en mandaathouder

Valerius werd geboren als zoon van de uit Frankrijk afkomstige François Valéry, een welgestelde notaris en douaneambtenaar die in 1592 een betrekking werd verleend als gerechtelijke klerk bij Pieter van Reigersbergh, burgemeester van de stad Veere in Zeeland.. Zes jaar later wordt Adriaen Valerius benoemd tot douane- en tolcontroleur van Veere, wat het begin markeert van een briljante loopbaan als burger en patriciër in deze stad. Na zijn huwelijk met de dochter van de burgemeester in 1605, promoveerde hij tot belastingontvanger. Later werd hij lid van de gemeenteraad en burgemeester van Veere.

Nederlandtsche gedenck-clanck

Als niet geheel onverdienstelijk presterende dichter droeg Valerius met anderen bij tot de belangrijke bundel, de Zeeusche Nachtegael, die in 1623 is uitgegeven.

Zijn belangrijkste werk is evenwel de verzameling geuzenliederen, met melodische notatie, gepubliceerd in zijn Nederlandtsche gedenck-clanck, die handelen over de Tachtigjarige Oorlog. Die oorlog liep van 1568 tot 1648 en Valerius geeft derhalve de stand van zaken tot kort voor zijn overlijden, aangezien de bundel een jaar later, in Haarlem in 1626 verschijnt door de goede zorgen van zijn zoon François. Doordrongen van de calvinistische moraal en van een chiliastische levensbeschouwing, was het een bij uitstek militant anti-katholiek en anti-Spaans pamflet. De bundel bevat het verhaal van de opstand, aangevuld met, naast de enkele door hem bewerkte geuzenliederen, voornamelijk zelf gedichte liederen. De liederen, steeds gedicht op bestaande maar door Valerius soms aangepaste en voorts zelfs van een versie in tabulatuur voor  luit en citer voorziene melodieën, beleefden een kortstondige populariteit maar raakten daarna in de vergetelheid, om vanaf het einde van de 19e eeuw weer geliefd te worden als vaderlandse liederen. Het allerbekendste lied uit de bundel is het Wilhelmus, dat een ouder geuzenlied is waarvan de oorsprong tot het begin van de opstand teruggaat. Het zou uitgroeien tot het nationale volkslied van Nederland en zou daarmee het oudste officiële of officieuze volkslied van een in de Verenigde Naties vertegenwoordigde staat zijn. Voorts zijn onder meer Merk toch hoe sterck en Waer dat men sich al keerd of wend nog heden ten dage goed bekend. De melodieën haalde Valerius uit het toen in omloop zijnde populaire repertoire van Nederlandse liederen maar ook van liederen en dansen van Engelse, Franse, Italiaanse, Duitse en zelfs Spaanse oorsprong.

Populariteit van Valerius Gedenck-Clanck in de Nederlanden

Valerius’ Gedenck-clanck belandde kort na de verschijning in de vergetelheid tot het nationalistische reveil van de 19e eeuw er weer aandacht aan schonk. Valerius’ geschiedkundige betekenis ligt niet in de eerste plaats in zijn dichterlijke kwaliteiten, die tegenwoordig als gekunsteld worden ingeschat, noch in het oorspronkelijke karakter van een werk dat als een afgeleide van een stilistische canon wordt ingeschat. Veeleer is zijn bundel de spiegel van zijn tijd en van de toenmalige zeden. De bundel is doordrongen van een uitgesproken vaderlandslievend Nederlands identitair gevoel; het maakt zijn werk tot een favoriet symbool in troebele tijden, bijvoorbeeld tijdens de Duitse bezetting van Nederland in de Tweede Wereldoorlog, wanneer het door het verzet wordt geadopteerd.

Verschillende liederen uit Valerius’ Gedenck-Clanck werden opgenomen in de liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee (eerste druk in 1906). Dit liedboek was zeer populair en werd de hele twintigste eeuw herdrukt. Hierin staan onder meer de liederen ‘Al uwe boos’ aneslagen’, ‘Geluckig is het Land, Dat God de Heer beschermt’, ‘G’lijck den grooten rapsack vloot den Speck verbaest’, ‘Heer, die uw tent in de hemelen spreidt’, ‘Laet sang en spel, tambour en fluyt nu klinken tot Gods eer’, ‘Merck toch hoe sterck’, ‘O Nederland! let op u seak’, ‘Stort tranen uyt, schreyt luyde’, ‘Waer dat men sich al keerd of wend’ en ‘Wilt heden nu treden voor God den Heere’.

(bron: wikipedia)