Groningen Selwerd

Selwerd is de oorspronkelijke naam voor een gebied ten noorden van de stad Groningen,  globaal gelegen tussen de Paddepoelsterweg en het Selwerderdiepje, met Wierum als de meest noordelijke punt. Tegenwoordig is een deel van dat gebied een wijk van de stad.

Geschiedenis

Het historische Selwerd lag ten noorden van de stad Groningen. Uit de oudste bronnen die bekend zijn blijkt dat het toen een apart rechtsgebied is geweest. De prefect, de vertegenwoordiger van de Utrechtse bisschop in Groningen, was Heer van het landje.

Binnen dat gebied lag naast een kasteel ook het klooster dat hier tot 1584 stond. Het tracé van het Van Starkenborghkanaal heeft men in 1934 dwars door het terrein van het klooster gegraven. De noordelijke punt is nog te herkennen links van de weg van Groningen naar Adorp, waar de weg van het kanaal afbuigt. De zuidelijke punt ligt aan de andere kant van het kanaal bij de begraafplaats Selwerderhof. Dit terrein, met de bijnaam “De Huppels”, is tegenwoordig goed te bekijken vanuit een kleine uitkijktoren, die is geplaatst aan de Laan van het Klooster, een voormalige kleiweg die voorkomt op een kaart uit de 18e eeuw.

Selwerd werd later ook de naam van het gerecht in het Gorecht. De prefect kon zijn positie tegenover de stad niet handhaven. Zijn kasteel werd gesloopt en de stad nam feitelijk het gebied in handen. Vanwege de band tussen Selwerd en het gerecht van Gorecht, de prefect had als vertegenwoordiger van de bisschop ook de zeggenschap in dat gebied, werd Selwerd zelf, en het aangrenzende Paddepoel, uiteindelijk ook tot het Gorecht gerekend.

Wijk

Ook de huidige woonwijk Selwerd van de stad Groningen behoort tot het gebied. Alle straatnamen in deze wijk zijn afgeleid van boomsoorten; de verschillende boomsoorten staan ook langs de betreffende straten. De wijk wordt begrensd door de ringweg aan de noordkant, aan de oostkant door de spoorlijn van het Noorderstation naar Sauwerd, een park in het westen en de Eikenlaan in het zuiden. Waar de Esdoornlaan de Eikenlaan kruist bevindt zich een bescheiden winkelcentrum.

De wijk is aangelegd in 1965; een paar jaar daarna, aan het eind van de jaren ‘60, werd begonnen met de bouw van de studentenflats Selwerd I, II en III. In de tweede helft van de jaren ‘90 zijn er nog een aantal nieuwe woningen en flatgebouwen, vooral seniorenwoningen, bijgebouwd.

 

Selwerderdiepje

Selwerderdiepje is de naam van een deel van de (voormalige) benedenloop van de Hunze.

Het water is genoemd naar het klooster Selwerd dat ooit stond in de buurt van de uitmonding van de Drentsche Aa in de Hunze. Wat rest van het diepje is de huidige watergang tussen de wijken De Hunze en Van Starkenborgh in de stad Groningen. Ook de “sloot” langs de begraafplaats het Selwerderhof is een restant van het diepje.

Het meest complete deel is dat ten zuiden van Adorp, waar het zich vanaf de Winsumerweg door het Reitdiepdal slingert, tot aan Wierumerschous. De voormalige loop vlak langs Adorp is in 1364 afgesneden, door een verbinding door de Knijp bij Harssens.

Het Selwerderdiepje verloor zijn betekenis voor de scheepvaart nadat in de 14e eeuw de Drentsche A was verlegd tot de Hunze bij Wierumerschouw in de vorm van het Reitdiep.

Kasteel Selwerd

Het kasteel Selwerd was een in de middeleeuwen buiten de stad Groningen gebouwd versterkt steenhuis.

Het is precies bekend waar dit kasteel heeft gestaan en wel ten noordwesten van de stad Groningen, naast de huidige begraafplaats Selwerderhof, tussen het Van Starkenborghkanaal en de Paddepoelsterweg. Daar ligt het glooiende grasland dat de Huppels genoemd wordt, de historische plaats van het kasteel Selwerd. Het kan worden overzien vanuit een uitkijktoren, die is geplaatst aan de Laan van het Klooster, een voormalige kleiweg die voorkomt op een kaart uit de 18e eeuw. In de jaren negentig van de vorige eeuw heeft op dit terrein meerdere keren archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Het terrein is sinds 1975 een beschermd archeologisch ondergronds rijksmonument (nr. 45594).

Groningen

In het jaar 1040 schonk de Duitse koning Hendrik III het landgoed Villa Cruoninga (Groningen) met munt- en tolheffingsrecht aan de bisschop van Utrecht. Maar zoals toen gebruikelijk, regelde de bisschop de dagelijkse gang van zaken in Groningen niet zelf, maar liet dat over aan een door hem aangestelde prefect.. In het dagelijkse leven kwam het vaak tot botsingen tussen de prefect en de bewoners van Groningen, zeker als hij iets besloot in hun nadeel. Door de eeuwen heen brak de macht van de bisschop en de prefecten. In het jaar 1338 stierf  het geslacht van de prefect in Groningen uit. De tak van de familie die daarna als prefect optrad kon niet langer genieten van de macht. In het jaar 1352 (oorlog Schieringers en Vetkopers) werd hun kasteel Selwerd voor een groot deel verwoest en daarmee was tevens de macht van de bisschop over de stad Groningen in principe gebroken.

Selwerd

In het jaar 858 is er reeds sprake van Selwerd (‘Selwrt’/’Selewrt’/’Zijlwerd’/’Selwert’). In oude bescheiden komt Selwerd oorspronkelijk voor als een gebied dat toebehoorde aan de Sint Maartenskerk van Utrecht en in leen was gegeven aan (een onbekende) Ludgerius. In het jaar 1169 is het gebied aan de Abdij van Runen (Ruinen) gekomen, die daarop vervolgens een klooster heeft gesticht. Zowel het klooster als het later gebouwde nabij gelegen kasteel ontvingen de naam ‘Selwerd’.

Het gebied Selwerd lag op de grens van Hunsingo. Of het tot dat gebied behoorde dan wel deel uitmaakte van het ‘Goorecht’ was omstreden. Het werd ook wel als heerlijkheid genoemd, maar dat het daadwerkelijk een eigen rechtsgebied was blijkt uit geen enkele bron.

Uit de stukken van een rechtszaak in het jaar 1283, waar o.a. te lezen valt ”……dat die van Selwerd in het vervolg vrij van allen regtsdwang der Hunsegooërs en Groningers zouden zijn en alleen aan de regtelijke magt van hem en deszelfs erven in het Gooregt onderworpen zouden blijven”……… kan worden afgeleid dat het tot het Gorecht werd gerekend. Het Gorecht werd ook aangeduid als het Gerecht van Selwerd.

Het gebied Selwerd had een natuurlijke grensscheiding, het lag tussen de Paddepoelsterweg, de Oude Hunze (later het Selwerderdiepje), het gebied Borgham (waar ooit het steenhuis ‘Cortinheem’ of ‘Cortinghuis’ heeft gestaan) en de ‘stad’ Groningen. Deze grond behoorde vanouds onder Zuidwolde, maar is bij de verdeling in gemeenten onder Noorddijk gekomen (sectie F nr. 374) en later onder de gemeente Groningen (sectie D nrs. 5310 en 5311).

Kasteelhistorie

Volgens de historici en archeologen is er nauwelijks sprake geweest van een kasteel. Het gebouw was een opgetrokken steenhuis (versterkt woonhuis) met een dubbele gracht er omheen. De bouw van het kasteel heeft vermoedelijk plaatsgevonden aan het einde van de 13e eeuw en is gebouwd in opdracht van de prefect van Groningen (Egbert van Groningen), die zich in het jaar 1283 ‘heer van Selwerd’ noemde. Van de geschiedenis van het kasteel is niet veel meer bekend dan dat de prefecten daar hebben gewoond tot het met hun macht gedaan was. Hendrik III, één van de laatste prefecten is tussen de jaren 1352-1357, bij de belegering en verwoesting van het kasteel, tijdens de oorlog tussen de stad Groningen en de Drenten, door de aanvallers gevangengenomen en bij de Boteringepoort in de stad Groningen onthoofd, zo verhalen de kroniekschrijvers. Hij werd begraven in het Jacobijnerklooster te Groningen. Na deze oorlog moet het kasteel Selwerd spoedig weer zijn opgebouwd aangezien in het huwelijkscontract tussen Ida van Selwerd met Herman van Koevorden, gesloten in het jaar 1360, het kasteel nog als bestaand gebouw voorkomt. Het beheer van het kasteel is dan in handen van Rudolf Prediker, een aangetrouwde neef van Adolf, een broer van Hendrik III. Deze Rudolf Prediker bezorgde de stad Groningen veel ellende doordat hij schepen op het Reitdiep aanviel en plunderde. In 1361 heeft de stad Groningen het gehate kasteel Selwerd van de prefectenfamilie gekocht en tot de grond toe gesloopt. De kosten zijn via een belastingheffing opgebracht door de bewoners van de stad Groningen en de bewoners van Hunsingo, Fivelingo en Langewold.  De stenen van het kasteel zijn gebruikt om de stadsmuur te realiseren tussen de Boteringepoort en de Ebbingepoort.

Archeologie

Er is in november 1996 gesproken over het herstel van de grachten en het kasteel. Gezien de status ‘ondergronds monument’ kan alleen de Minister van Culturele Zaken daartoe toestemming verlenen. De gemeente Groningen en het Rijk hebben zich als doel gesteld om zoveel mogelijk van de archeologische resten van het kasteel die onder het maaiveld zitten, te bewaren en intact te houden, omdat het informatie bevat over het verleden. De ‘Huppels’ is één van de beter bewaarde kasteelterreinen van Nederland. De gemeente Groningen heeft daarom aangegeven dat het terrein van het kasteel niet zal worden opgegraven.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *