Deze paddenstoel heeft een hoed van 1-2 (3cm) breed en is geelgroen, geelbruin of grijsbruin, bij oude exemplaren soms bruingevlekt, in droge toestand bijna wit. De oppervlakte kleverig, aftrekbaar, lamellen witachtig of grijswit, soms bruingevlekt, breed aangehecht tot iets aflopend, de snede als een gelatinedraad aftrekbaar. Steel geelachti of meer geelgroen, kleverig als de hoed.
De paddenstoel komt voor in oktober-november in loof- en naaldbossen maar ook in heidevelden en schrale graslanden. Het is een zeer variabele soort die in diverse variëteiten onderverdeeld. (Afbeelding niet gedetermineerd onder de microscoop)
Graskleefsteelmycena (Mycena epipterygia)
Deze paddenstoel heeft een hoed van 1-2 (3cm) breed en is geelgroen, geelbruin of grijsbruin, bij oude exemplaren soms bruingevlekt, in droge toestand bijna wit. De oppervlakte kleverig, aftrekbaar, lamellen witachtig of grijswit, soms bruingevlekt, breed aangehecht tot iets aflopend, de snede als een gelatinedraad aftrekbaar. Steel geelachti of meer geelgroen, kleverig als de hoed.
De paddenstoel komt voor in oktober-november in loof- en naaldbossen maar ook in heidevelden en schrale graslanden. Het is een zeer variabele soort die in diverse variëteiten onderverdeeld. (Afbeelding niet gedetermineerd onder de microscoop)