Einde gaswinning Groningen nu wettelijk geregeld

De gaswinning in het Groningenveld loopt op z’n eind. In 2018 kondigde minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) aan dat de gaskraan in Groningen wordt dichtgedraaid. De afbouw is nog sneller gegaan dan verwacht: vanaf 2022 is er geen gas uit Groningen meer nodig in een gemiddeld jaar. Met een aantal wetswijzigingen zorgt de minister er nu voor dat het einde van de gaswinning ook juridisch geregeld is. De schadeafhandeling en versterking van de huizen gaat uiteraard onverminderd door.

Minister Wiebes: “het einde is in zicht: binnenkort stopt de gaswinning in Groningen. Om dat besluit onomkeerbaar te maken, regelen we de sluiting van het gasveld nu ook in de wet. Er komt een einde aan de vaststellingsbesluiten en een formeel einde aan de inzet van het Groningenveld. Een bijzonder moment, want dadelijk is het wettelijk niet meer mogelijk om gas te winnen uit het Groningenveld.”

Wat na nul?
Vanaf medio 2022 is er in een gemiddeld jaar geen gas meer nodig uit het Groningenveld. Het veld blijft daarna tijdelijk en alleen voor uitzonderlijke situaties beschikbaar als reservemiddel. Het kabinet wil ook dat aan die tijdelijke situatie zo snel mogelijk een einde komt en het Groningenveld definitief kan worden gesloten.

Een aantal locaties blijft nu eerst nog een aantal jaar stand-by; daar daalt de winning tot een minimum. Op die manier is een klein aantal stations gebruiksklaar als dat plotseling nodig is, bijvoorbeeld bij een extreem strenge winter, in combinatie met uitval van grote installaties. Na deze periode van inzetbaarheid in uitzonderlijke situaties, gaat het Groningenveld helemaal dicht.

De wetswijzigingen ‘Wat Na Nul’ zorgen er ook voor dat de situatie na de sluiting goed is geregeld, met speciale aandacht voor de veiligheid en de nog overgebleven verplichtingen van de NAM. Ook is er aandacht voor het functioneren van het Nederlandse gassysteem na ‘Groningen’: de komende jaren zullen we immers nog altijd gas nodig hebben voor elektriciteit en verwarming.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Foto: Jan Hendrik van der Veen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *