Groninger Museum verwerft portretten Oppenheim

groninger museum verbindingskanaal-2Het Groninger Museum verwierf onlangs twee portretten van de familie Oppenheim. Vader en zoon Oppenheim waren voorspoedige zakenmannen en behoorden tot de ooit omvangrijke Joodse gemeenschap in Groningen. Deze portretten vormen niet alleen een mooie illustratie van die gemeenschap, maar zijn bovendien gemaakt door de bekende Groninger schilders Israëls en Egenberger.

Zo vormen ze in meerdere opzichten een mooie aanwinst voor het Groninger Museum.

oppenheimPortretten
Het ene portret is gemaakt door Jozef Israëls en toont grootvader Samuel Juda Oppenheim (Nieuwe Schans 1785 – Groningen 1873). Deze huwde in 1811 in Oude Pekela met Roosje Abraham Wijnberg (1789 Oude Pekela – 1825 Oude Pekela). Zij was de dochter van een van de rijkste inwoners van Oude Pekela. Het echtpaar kreeg twaalf kinderen. In 1827 hertrouwde hij in Zwolle met Reintje Abraham van Raalte (1794 Zwolle – 1858 Hamburg), en zij kregen nog eens drie kinderen. Samuel Oppenheim was koopman van beroep. Hij handelde in koffie en in kaarsen, bezat aandelen in schepen en was splitter van staatsloten (een splitter verkocht gesplitste staatsloten door). Hij was een succesvol zakenman, behoorde tot de welvarende Joodse inwoners van Oude Pekela en vervulde diverse bestuursfuncties in de Joodse gemeenschap. Hij en zijn vrouw verhuisden in 1833 naar de stad Groningen waar hij zijn handelsactiviteiten voortzette en ook bestuurlijke functies in de Joodse gemeenschap vervulde.

 

Johannes Hinderikus Egenberger (1822 Arnhem – 1897 Utrecht) Portret van Urie Samuel Oppenheim , 1863 Olie op doek Legaat Mr. N.J. Polak, Den Haag

Johannes Hinderikus Egenberger (1822 Arnhem – 1897 Utrecht)
Portret van Urie Samuel Oppenheim , 1863
Olie op doek
Legaat Mr. N.J. Polak, Den Haag

Het andere portret is van zijn zoon Urie Oppenheim (Oude Pekela 1818-Groningen 1893), broer van de bekende Groninger boekdrukker Izak Oppenheim. Urie was eveneens splitter, maar ook commissionair in effecten en bankier. Zijn bankierszaak werd voortgezet door zijn zoon Julius Oppenheim. Na diens dood in 1903 werd de zaak voortgezet als de Julius Oppenheimbank. Het bankgebouw aan de Pelsterstraat, gebouwd in de jaren 1905-1910, is nu een rijksmonument. De Julius Oppenheimbank werd in 1931 onderdeel van de Twentsche Bank (en later ABN) maar bleef tot 1964 onder eigen naam opereren. Een andere zoon van Urie Oppenheim was de bekende jurist prof.mr. Jacques Oppenheim (van de Prof. Oppenheimstraat in Groningen). Hij was achtereenvolgens gemeentesecretaris van Groningen, hoogleraar in Groningen, hoogleraar in Leiden en lid van de Raad van State. De omvangrijke en welgestelde familie Oppenheim vormde een steunpilaar voor de Joodse gemeenschap, en is ook van veel betekenis geweest voor de stad Groningen.

De portretten zijn te zien tot en met 30 juni 2013 in het Groninger Museum.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *